Doopsgezinde gemeente Joure, een korte schets

De Doopsgezinde gemeente Joure is in de 16e eeuw ontstaan toen navolgers van Menno Simons zich in zelfstandige christelijke gemeenten organiseerden.

De keuze om op persoonlijk geloof gedoopt te worden en toe te treden tot de gemeente werd een belangrijk uitgangspunt.

In de 16e en 17e eeuw werden Doopsgezinde gelovigen door de plaatselijke overheid gedoogd. De overheid stond Doopsgezinde gemeenten toe een eigen kerk te bouwen, maar deze mochten niet aan de openbare weg staan. In de praktijk betekende dit dat er meestal een huis voor de kerk gebouwd werd.

In Joure staat geen huis meer voor het kerkzaal, maar het pleintje voor de kerk herinnert aan de situatie uit de 17e eeuw.

Het kerkgebouw aan de Midstraat dateert van 1824.

Enkele kenmerken van de Doopsgezinde gemeente Joure

De Doopsgezinde is een autonome gemeente, aangesloten bij de ADS (Algemene Doopsgezinde Sociëteit) in Amsterdam.

Mensen die willen toetreden tot de gemeente worden gedoopt op hun persoonlijke belijdenis. Lid worden van de gemeente is méér dan alleen iets voor de zondag.

Voor het leven van alledag is leven in navolging van Jezus een belangrijk gegeven. Door de zondagse kerkdiensten worden gelovigen hiertoe uitgenodigd en uitgedaagd.

Dit betekent leven in harmonie met God en medemens, elkaar helpen en steunen, daar waar het nodig is.

In de kerkdiensten wordt gezongen uit het Liedboek voor de kerken (2013) en ook wordt er gekozen voor liederen uit andere liedbundels.


De Doopsgezinde gemeente wil een open en gastvrije gemeente zijn, waar ieder een eigen inbreng en taak kan hebben.

De gemeente wil graag een lerende gemeente zijn.

Sinds de tijd van Menno Simons is er veel veranderd, maar de gemeente wil trouw blijven aan Doperse uitgangspunten. Er wordt ook steeds gezocht naar mogelijkheden om vandaag de dag daar handen en voeten aan te geven.

De gemeente vindt ‘Fair Trade’ belangrijk en draagt gesprekken en initiatieven over vrede en duurzaamheid een warm hart toe.

Het orgel

In de 18e eeuw was er in de kerk geen orgel. De samenzang van de gemeente werd begeleid door het bespelen van een harmonium.

In 1851 werd een orgel gekocht bij de firma Van Gelder te Rotterdam, dat in 1858 vervangen werd door een orgel van fa. van Dam en Zn. uit Leeuwarden.
Zondag 16 mei 1858 werd dit orgel in gebruik genomen.

In de jaren ’60 van de vorige eeuw is het orgel gerestaureerd door de fa. Bakker & Timmenga.

1977: Opnieuw zijn er klachten en daarom wordt de heer J.Jongepier uit Purmerend als adviseur voor restauratie aangezocht en de opdracht werd verstrekt aan de firma Timminga te Leeuwarden.

1980: Het orgel werd grondig gerestaureerd

Menno Simons

Menno Simons werd in 1496 in Witmarsum geboren en werkte als pastoor in Pingjum en Witmarsum. Hij leefde in een onrustige tijd. Er waren groeperingen die de kerk wilden hervormen of met de kerk wilden breken.

Door het lezen van de bijbel kreeg Menno moeite met kerkelijke opvattingen over o.a. avondmaal en doop. In 1536 stapte hij uit de R.K-kerk en sloot zich aan bij de Doperse beweging. Dit besluit had een leven vol onzekerheid tot gevolg.

De laatste jaren van zijn leven woonde Menno in Oldesloo (Noord-Duitsland), waar hij op 65-jarige leeftijd overleed.

Wereldwijd voelen Doopsgezinde gelovigen in hun geloof en denken verwantschap met Menno Simons, de enige Nederlandse kerkhervormer.